Eerder beschreven wij in deze blog de Recofa-richtlijnen (link) en het nut daarvan voor mensen die in de WSNP zitten en/of voor mensen die (beroeps)matig daarbij betrokken zijn, zoals bewindvoerders, schuldhulpverleners en in de WSNP gespecialiseerde advocaten.
De oude richtlijn stamde uit 2009 en was dan ook wel aan vervanging toe. Het nieuwe document is een stuk korter omdat alle procesmatige richtlijnen eruit zijn gehaald omdat deze ook zijn terug te vinden in het “Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken”. Verder zijn punten die ook in de Faillissementswet zijn opgenomen uit de richtlijn gehaald.
Ook inhoudelijk is de Recofa-richtlijn 2018 aangepast, maar niet kan gesteld worden dat deze wijzigingen heel ingrijpend zijn voor schuldenaren in de WSNP. Wel is het jammer dat de paragraaf omtrent de Eigen Woning uit de richtlijn is gehaald. De reden hiervan zou zijn omdat Recofa hierover geen algemeen beleid heeft. Toegevoegd is tot slot een artikel over controle en toezicht op de (fiscale) voorzieningen en de fiscus.
Veel mensen vragen ons hoe wij voor onze cliënten controleren of het door de bewindvoerder berekende Vrij te laten bedrag (VTLB) wel correct is.
Wij leggen dit graag in deze blog uit, waarbij wij ons ten doel hebben gesteld dat na het lezen van de blog de schuldenaar dit ook zelf kan doen (dus ook wanneer er geen problemen zijn en een schuldenaar ‘gewoon’ wil controleren of deze niet teveel aan de boedel afdraagt).
Het vrij te laten bedrag (afgekort met VTLB) is het bedrag dat de schuldenaar mag behouden voor zichzelf. Het bedrag dat deze verdient of ontvangt boven het VTLB (het meerdere) dient overgemaakt te worden aan de boedel.
Een kort (vereenvoudigd) rekenvoorbeeld:
Inkomen: € 1500,-
VTLB: € 1300,-
Behouden mag worden € 1300,-. Het restant (in dit geval: € 200,-) moet maandelijks worden overgemaakt naar de boedel.
Om het Vrij te laten bedrag goed te berekenen heeft u minimaal twee dingen nodig:
In het VTLB-rapport kunt u lezen hoe met bepaalde inkomensbestanddelen en uitgaven moet worden omgegaan. Niet elke vorm van inkomen hoeft immers te worden opgegeven. Zo valt bijvoorbeeld kinderbijslag buiten het inkomen (deze mag u altijd behouden).
De VLTB-calculator is het rekenprogramma waarmee het VTLB (zelf) kan worden berekend.
Let op: de calculator werkt eigenlijk alleen maar echt goed op een Windows-computer.
Op een Apple-computer werkt het programma ook, maar dan met een omweg. Op een mobiele telefoon of tablet werkt het programma niet.
De installatie van de calculator:
Gebruik van de VTLB-calculator:
Komt u er niet uit? Leest u dan ook de handleiding, te vinden op: https://www.bureauwsnp.nl/binaries/content/assets/wsnp/vtlb/handleidinggebruikvtlbv1.2.pdf
Veel mensen vragen ons welke rol een advocaat kan spelen in de WSNP.
Wij leggen dit graag uit in deze blog aan de hand van de volgende onderwerpen:
Indien de WSNP goed verloopt en tijdens de WSNP er geen (mogelijke) problemen zijn, is de hulp van een WSNP-advocaat niet nodig. De schuldenaar kan zich veelal bij kleine problemen wenden tot de bewindvoerder of informatie vinden op internet en in fora of gewoon hier.
Een WSNP die wordt afgerond met een schone lei zonder dat een derde ingeschakeld moest worden, geniet altijd de voorkeur.
Een schuldenaar kan natuurlijk altijd een in de WSNP gespecialiseerde advocaat inschakelen voor hulp, maar rekening gehouden moet worden met het feit dat de Raad voor Rechtsbijstand (het overheidsorgaan dat gaat over de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand) niet in alle gevallen bereid is de kosten daarvan te betalen. Zo zal de Raad voor Rechtsbijstand geen toevoeging verlenen (dit is: niet de kosten betalen) voor zaken waarvan zij vinden dat de schuldenaar het prima zelf aankan. Dit zijn bijvoorbeeld: advieskwesties, toelatingszittingen WSNP bij de Rechtbank, verhoor bij de Rechter-Commissaris en bij pro forma eindzittingen.
Wél verleend de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging (betaalt deze mee aan de kosten van de advocaat) in de navolgende gevallen:
In die gevallen kan een advocaat pro deo de schuldenaar helpen.
In een deel van de bovengenoemde gevallen is het inschakelen van een advocaat WSNP mogelijk, maar niet verplicht. Dit komt omdat de wetgever heeft bepaald dat de schuldenaar zichzelf mag verdedigen in WSNP-zaken in eerste aanleg, die spelen bij de Rechtbank. Het is dan aan de schuldenaar zelf om te beslissen of deze een advocaat inschakelt of niet. Over het algemeen is het te adviseren om een specialist in te schakelen in dat soort gevallen, maar dat hoeft dus niet.
Een advocaat is wel altijd verplicht in het geval van hoger beroep. Voor het instellen van een hoger beroep is het dan ook altijd noodzakelijk om een advocaat in te schakelen. Zonder advocaat zal de schuldenaar niet ontvankelijk worden verklaard (en zal het hoger beroep niet slagen).
TIP: elke advocaat mag in WSNP-kwesties optreden, maar niet elke advocaat beschikt over voldoende kennis en ervaring op het gebied van de Wet Sanering Natuurlijke Personen (WSNP). Kies dan ook altijd een specialist op het gebied van de wettelijke schuldsanering.
Alleen advocaten mogen zijn ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand. Voor schuldenaren in de WSNP geldt dat deze altijd in aanmerking komen voor door de overheid gesubsidieerde rechtsbijstand (ook wel genoemd: toevoeging). Dit betekent dat een schuldenaar in de WSNP in de gevallen die hiervoor zijn beschreven altijd recht heeft op een pro deo advocaat.
WSNP-zaken.nl is een dienst van Blat advocaten. Binnen dit kantoor hebben zich maar liefst drie advocaten gespecialiseerd op het gebied van WSNP-procedures. Dit zijn de advocaten: mr. A.W. (Arjan) van Luipen, mr. S. (Sanne)van Beers en mr. T.E. (Theo) van der Bent. Deze advocaten zijn ook te benaderen via het contactformulier van WSNP-zaken.nl.
Een korte blog over een onderwerp waar wij regelmatig vragen over krijgen: overwerk in de WSNP.
Ondanks het feit dat de WSNP van een schuldenaar eist dat deze minimaal 36 uur per week werkt, is pas sprake van overwerk indien de schuldenaar werkzaamheden verricht bovenop de werkzaamheden die bij de werkgever als fulltime gelden.
Indien een CAO van toepassing is, kan veelal daarin worden gevonden wat onder fulltime wordt verstaan. Is er geen CAO, dan kan het antwoord wellicht gevonden worden in de arbeidsovereenkomst of kan dit worden nagevraagd bij de werkgever.
Het maken van extra uren hoeft overigens niet bij dezelfde werkgever plaats te vinden, dit kan ook bij een andere werkgever, bovenop het fulltime dienstverband bij de eerste werkgever. Ook is sprake van overwerk indien de schuldenaar werkt naast een AOW-uitkering.
Nee, een schuldenaar is niet verplicht om over te werken. Wel blijft de verplichting bestaan om een dienstverband te hebben met een vast aantal uren van 36 per week.
Ja, uitgangspunt is dat alle inkomsten uit arbeid (dus ook uit overwerk) in de boedel vallen.
De rechter-commissaris kan echter toestemming geven om de inkomsten uit overwerk voor 50% vrij te laten. Dit houdt in dat 50% van de inkomsten uit overwerk mag worden behouden (en de andere 50% in de boedel valt).
te verzenden aan de bewindvoerder (per e-mail of brief):
Voorbeeldbericht 1: indien u overwerk gaat verrichten (in de toekomst):
Geachte [naam bewindvoerder]
Bij mijn werkgever geldt dat sprake is van een fulltime dienstverband wanneer [aantal] uur per week wordt gewerkt. Ik kan bij mijn werkgever meer uren per week maken (overwerken).
Om die reden zou ik u graag hierbij willen verzoeken de rechter-commissaris te vragen mij toestemming te verlenen om de helft (50%) van mijn inkomsten uit overwerk te mogen behouden (vrij te laten).
Ik hoop snel van u te mogen horen.
Met vriendelijke groet,
[uw naam]
Voorbeeldbericht 2: indien u al overwerk heeft verricht:
(let op: de kans dat met terugwerkende kracht toestemming wordt verleend, is niet groot, maar wel het proberen waard).
Geachte [naam bewindvoerder]
Bij mijn werkgever geldt dat sprake is van een fulltime dienstverband wanneer [aantal] uur per week wordt gewerkt. Ik werk regelmatig bij mijn werkgever meer uren per week.
Om die reden zou ik u graag hierbij willen verzoeken de rechter-commissaris te vragen mij toestemming te verlenen om de helft (50%) van mijn inkomsten uit overwerk te mogen behouden (vrij te laten).
Waar mogelijk zou ik u graag willen verzoeken te vragen of deze toestemming (om 50% te mogen behouden) met terugwerkende kracht kan worden verleend. Ik verricht namelijk al vanaf [datum] overwerk.
Ik hoop snel van u te mogen horen.
Met vriendelijke groet,
[uw naam]
Op de schuldenaar in de WSNP rust onder meer de verplichting om steeds het bedrag boven het Vrij te laten bedrag (afgekort: VTLB) over te maken aan de boedel. Daarbij wordt er vanuitgegaan dat het VTLB voldoende is om van rond te kunnen komen. Indien te weinig aan de boedel wordt afgedragen, ontstaat er een boedelachterstand.
Wat voor een risico loopt de schuldenaar bij een boedelachterstand?
Een boedelachterstand is in de WSNP niet toegestaan en dit kan leiden tot een tussentijdse beeindiging van de WSNP of van een beëindiging zonder schone lei. De schuldenaar doet er dan ook goed aan om te voorkomen dat een boedelachterstand ontstaat.
Een achterstand kan ontstaan door bijvoorbeeld:
Een boedelachterstand – verwijtbaar of niet – moet altijd zijn ingelopen voor het einde van de WSNP. De schuldenaar moet dan ook in actie komen om de boedelachterstand tijdens de looptijd van de WSNP in te lopen door middel van extra stortingen aan de boedel.
Een boedelachterstand kan leiden tot een verzoek tussentijdse beëindiging. In dat geval is het te adviseren om direct contact op te nemen met een in de WSNP gespecialiseerde advocaat. WSNP-zaken.nl is een dienst van een advocatenkantoor en heeft drie advocaten klaar staan om – waar gewenst – te adviseren en helpen.
| Wilt u naar aanleiding van deze blog contact met een van onze gespecialiseerde advocaten? Vul dan ons contactformulier in. Ook kunt u ons onder kantoortijden bellen op 030-698 20 35. |
Niet iedereen wordt toegelaten tot de WSNP. Waarom wordt de ene schuldenaar wel en de andere schuldenaar niet toegelaten?
In deze blog geven wij beknopt de voorwaarden aan voor de toegang tot de schuldenaringsregeling (WSNP):
Toegang tot de WSNP kan pas plaatsvinden indien eerst is getracht via een minnelijk traject tot een oplossing voor de schulden te komen. Dit traject (‘het minnelijk traject’) loopt veelal via de gemeente. Na een inventarisatie van de schulden en een eventuele stabilisatiefase zal de schuldhulpverlening proberen met de schuldeisers een akkoord te bereiken. Indien alle schuldeisers daarmee akkoord gaan, wordt (indien de regeling ook kan worden nagekomen) via die weg tot een sanering van de schulden gekomen. Indien één of meerdere schuldeisers niet instemmen met de regeling, zal een WSNP-traject worden gestart (al dan niet gecombineerd met een verzoek dwangakkoord).
Om ontvankelijk te worden verklaard in het verzoek (dit is dat de rechtbank het verzoek ook inhoudelijk zal behandelen) moet het verzoekschrift zelf aan allerhande vereisten te voldoen. Deze eisen zijn opgenomen in art. 285 van de Faillissementswet. Eén van de belangrijkste documenten is de zogeheten 285-verklaring, die moet worden afgegeven door of namens de gemeente.
3. De schulden dienen problematisch te zijn
Indien de schuldenaar de schulden zelf binnen een redelijke termijn kan oplossen, zal de rechter deze persoon niet toelaten tot de schuldsaneringsregeling.
De toelatingsrechter zal per schuld controleren of bij ontstaan daarvan de schuldenaar te goeder trouw was. Het begrip ’te goeder trouw’ is vaak lastig uit te leggen, maar grof genomen komt het erop neer dat een schuld moet zijn ontstaan, terwijl de schuldenaar daar niets aan kon doen. Voorbeelden van een schuld te goeder trouw zijn bijvoorbeeld een hypotheekschuld die is ontstaan door de gedwongen verkoop van een woning.
Schulden die naar hun aard niet te goeder trouw zijn ontstaan, zijn:
Er wordt overigens in principe alleen gekeken naar schulden die korter dan 5 jaar geleden zijn ontstaan. Schulden ouder dan 5 jaar hoeven – ondanks de reden van het ontstaan – toelating tot de WSNP niet in de weg te staan.
Tijdens de WSNP heeft de schuldenaar diverse verplichtingen, waaronder:
Indien de Rechtbank het niet aannemlijk vindt dat de schuldenaar bovenstaande verplichting zal (kunnen) nakomen, zal de rechtbank toegang tot de schuldsaneringsregeling weigeren. Redenen om aan te nemen dat de verplichtingen niet kunnen worden nagekomen zijn divers, maar deze zijn onder meer:
We lezen het vaak in vonnissen van Rechtbanken: ‘schuldenaar was ten aanzien van de schulden niet te goeder trouw’. Wat is die ’te goeder trouw’? Wij leggen het uit in deze blog.
Een van de belangrijkste beslispunten rondom de toelating tot de WSNP vinden we in de aard van de schulden die door de WSNP kunnen worden gesaneerd. De rechter zal bij de toelatingszitting per schuld nagaan of de aanvrager van de schuldsanering daarbij ten aanzien van deze schulden te goeder trouw was. Daarbij zal de rechter in principe uitsluitend kijken naar de schulden die jonger zijn dan vijf jaar.
Indien de rechter van mening is de schuldenaar bij het aangaande van de schulden te goeder trouw was én de rechter van mening is dat de schuldenaar de verplichtingen uit de WSNP zal kunnen nakomen, zal deze over het algemeen positief beslissen en de schuldenaar toelaten tot de WSNP.
Het is lastig om op deze vraag een 100% sluitend antwoord te geven, maar er is wel een richtlijn opgesteld die veel duidelijk maakt. Deze richtlijn vinden we in het ‘Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken’.
Deze richtlijn geeft aan dat van goeder trouw in beginsel geen sprake is, indien ter zake de schulden jonger dan 5 jaar één van onderstaande dingen geldt:
Let daarbij op: indien een schuld aan één van bovenstaande punten voldoet, is dit al voldoende om te oordelen dat de schuldenaar ten tijde van het aangaan van de schuld niet te goeder trouw heeft gehandeld.
Indien de schuldenaar niet wordt toegelaten tot de WSNP, kan deze binnen acht (8) dagen na de datum van de uitspraak in hoger beroep komen bij het Gerechtshof. Voor dit hoger beroep heeft de schuldenaar een advocaat nodig. Wij adviseren daarbij gebruik te maken van een in de WSNP gespecialiseerde advocaat of advocatenkantoor.
Deze advocaat zal dan samen met de schuldenaar aan de hand van het vonnis de schulden aflopen en kijken of de rechtbank terecht die bepaalde schuld als niet te goeder trouw heeft aangemerkt. Mocht een schuld absoluut niet te goeder trouw zijn, dan kan nog worden bekeken of die schuld wellicht kan worden kwijtgescholden of kan worden afgelost. Indien het gaat om een kleine schuld is dit wellicht een optie.
Vaker nog zal een gespecialiseerde advocaat proberen door middel van een beroep op de hardheidsclausule proberen toch toelating tot de schuldsaneringsregeling te verkrijgen.
Deze hardheidsclausule vinden we in art. 288 lid 3 Fw (Faillissementswet):
Het verzoek kan in afwijking van het eerste lid, onder b *, en het tweede lid, onder c, worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden, onder controle heeft gekregen.
* verwezen wordt naar art. 288 lid 1 onder b. Dit artikel geeft aan: dat het verzoek tot toelating tot de WSNP slechts wordt toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest.
Van deze hardheidsclausule kan succesvol gebruik wordt gemaakt indien bijvoorbeeld de schuldenaar kan aantonen dat deze onder budgetbeheer is komen te staan of onder beschermingsbewind en dat hierdoor al langere tijd helemaal geen schulden meer zijn ontstaan. Ook een stevige stabilisering van de leefsituatie kan een reden zijn voor de rechtbank om gebruik makend van deze hardheidsclausule toch een schuldenaar toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
| Wilt u naar aanleiding van deze blog contact met een van onze gespecialiseerde advocaten? Vul dan ons contactformulier in. Ook kunt u ons onder kantoortijden bellen op 030-698 20 35. |
In deze blog behandelen wij het dwangakkoord. Wij leggen uit wat het is en wanneer een (dwang)akkoord kan inzetten om snel van schulden af te komen.
Indien een schuldenaar beschikt over middelen (lees: geld) om een voorstel te doen aan zijn/haar schuldeisers, zal deze een akkoord (ook wel genaamd: minnelijke schuldenregeling of buitengerechtelijke crediteurenakkoord) aan hen aan kunnen bieden.
Dit akkoord zal dan door alle schuldeisers moeten worden geaccepteerd. Indien een of meer schuldeisers weigeren mee te werken aan dit akkoord kan de rechtbank worden verzocht het akkoord ook op te leggen aan de weigerende schuldeisers. Dit noemen we dan een dwangakkoord.
Indien een akkoord wordt bereikt met alle schuldeisers, kan daarmee op een zeer snelle manier gekomen worden tot een sanering van de schulden, zonder dat het WSNP-traject behoeft te worden gestart of verder hoeft te worden doorlopen. Er moet overigens wel geld beschikbaar zijn voor het aanbieden van een akkoord. Indien het voorstel aan de schuldeisers (er wordt over het algemeen een percentage aangeboden van de totale vordering, bijvoorbeeld 15%) goed is, is de kans van slagen van een akkoord groter dan wanneer slechts een laag bedrag (percentage) wordt aangeboden.
De rechtbank beslist of een dwangakkoord wordt opgelegd. De rechter zal het verzoek inwilligen wanneer deze van mening is dat de schuldenaar en/of andere schuldeisers onredelijk worden benadeeld door de weigerende schuldeiser(s).
Een dwangakkoord kan op verschillende momenten worden verzocht:
1. Tegelijk met indienen met een verzoek tot toelating in de WSNP:
Daarbij geldt dat indien het dwangakkoord wordt opgelegd, het verzoek tot toelating in de Wsnp wordt afgewezen. Indien de de rechtbank het dwangakkoord afwijst, dan wordt het verzoek tot toelating in de Wsnp verder behandeld.
2 .Tijdens de looptijd van de WSNP:
Er gelden dan de navolgende voorwaarden:
Of een akkoord kans van slagen heeft, hangt heel erg samen met het bedrag dat aan de schuldeisers kan worden aangeboden in relatie tot het bedrag dat de schuldeisers zouden hebben ontvangen bij het geheel doorlopen van de WSNP.
Regelmatig merken wij dat het voor schuldenaren niet duidelijk is wat nu het verschil is tussen een beschermingsbewindvoerder en een WSNP-bewindvoerder.
Het is ook erg verwarrend dat voor beide soorten bewindvoerders exact dezelfde naam wordt gebruikt.
Wij proberen in deze korte blog duidelijk te maken dat de ene bewindvoerder, de andere niet is.
Wij spreken van beschermingsbewind en een beschermingsbewindvoerder wanneer de rechtbank een uitspraak heeft gedaan waarbij iemand onder bewind is gesteld.
Het gevolg van beschermingsbewind is dat de onderbewindgestelde zelf geen financiele beslissingen meer mag nemen. Het immers de beschermingsbewindvoerder die alle financiën regelt,
waaronder de betaling van de vaste lasten, het beheer over goederen en het verstrekken van weekgeld aan de schuldenaar.
Een beschermingsbewindvoerder is er derhalve vooral voor de schuldenaar en deze zorgt er voor dat alles in financiële goed verloopt: er overzicht komt, rekeningen op tijd worden betaald, er geen nieuwe schulden worden gemaakt en dat er waar mogelijk wordt gespaard voor onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld wanneer er een wasmachine stuk gaat).
Ook WSNP-bewind ontstaat na een uitspraak van de rechtbank, waarin deze oordeelt dat op een natuurlijk persoon (particulier) de schuldsaneringsregeling van toepassing wordt verklaard.
De in dat kader genoemde bewindvoerder heeft echter een hele andere rol dan de beschermingsbewindvoerder.
Waar je bij beschermingsbewind kunt aangeven dat deze er vooral voor de schuldenaar is, is de WSNP-bewindvoerder er nadrukkelijk voor de schuldeisers. De WSNP-bewindvoerder heeft immers als wettelijke taak er op te zien dat de WSNP goed verloopt en dat de schuldenaar bijvoorbeeld alles op alles zet om de boedel zoveel mogelijk te vullen.
Bij WSNP-bewind is de schuldenaar (wanneer deze niet tevens onder beschermingsbewind is gesteld) nog altijd in staat om zijn of haar eigen (financiële beslissingen) geheel zelf te nemen. De WSNP-bewindvoerder controleert echter wel of voldoende aan de boedel wordt afgedragen, alsook of deze voldoende wordt geinformeerd omtrent zaken, die financiële gevolgen kunnen hebben. De taak is van WSNP-bewindvoerder is dus meer controlerend, in plaats van uitvoerend. Wanneer een WSNP-bewindvoerder van mening is dat de schuldenaar zich niet houdt aan de verplichtingen uit de WSNP, zal deze de Rechter-commissaris hierover informeren. Daarbij kan de WSNP-bewindvoerder de rechtbank verzoeken bijvoorbeeld de WSNP tussentijds te beëindigen.
Voor schuldenaren is het heel belangrijk om dit verschil te goed te onderkennen: de ene bewindvoerder is namelijk de andere niet.
Regelmatig wordt aan ons gevraagd of het is toegestaan om te trouwen tijdens de WSNP. In deze korte blog beantwoorden wij deze vraag.
De faillissementswet (waarin ook de verplichtingen zijn geregeld met betrekking tot de WSNP) verbiedt trouwen (of een geristreerd partnerschap aangaan) niet tijdens de WSNP. Tijdens de WSNP mag er dus in principe worden getrouwd of een geregistreerd partnerschap worden aangegaan.
Tegelijkertijd geldt echter dat tijdens de WSNP geen nieuwe schulden mogen ontstaan. Nieuwe schulden tijdens de WSNP kunnen leiden tot een (tussentijdse) beëindiging van de WSNP zonder schone lei.
Daar zit het mogelijke addertje onder het gras: Het gevolg van een ‘normaal’ huwelijk of geregistreerd partnerschap is dat de ene partner aansprakelijk wordt voor de schulden van de andere partner.
Een voorbeeld:
Jan zit in de WSNP
Truus zit niet in de WSNP, maar heeft een lening (doorlopend krediet) van € 10.000,-Indien Jan en Truus gaan trouwen wordt Jan ook aansprakelijk voor die lening van € 10.000,- en maakt daardoor nieuwe schulden.
Het is in dat geval toch mogelijk om te trouwen (of een geregistreerd partnerschap aan te gaan) onder huwelijkse voorwaarden (koude uitsluiting). Hiermee wordt voorkomen dat de partners aansprakelijk worden voor elkaars schulden. Hiervoor dient contact op te worden opgenomen met een notaris. Let er wel op het opstellen van huwelijkse voorwaarden geld kost (minimaal € 500,-).
Daarnaast wordt aan schuldenaren altijd geadviseerd om (ruim) voorafgaand aan het trouwen contact op te nemen met de bewindvoerder en dit te melden c.q. te bespreken. Indien de bewindvoerder bezwaar heeft tegen het huwelijk, dan is het wellicht verstandig dit huwelijk uit te stellen tot na de WSNP.