Ik kan mij deze zaak nog goed herinneren. Schuldenares kon er echt niets aan doen dat er grote schulden waren komen te ontstaan. De rechtbank weigerde toegang tot de WSNP, maar het we wisten gelukkig het Gerechtshof te overtuigen. Lees hier de uitspraak.
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak: 16-05-2017
Datum publicatie 22-05-2017
Zaaknummer 200.210.023/01
Rechtsgebieden Insolventierecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Toepassing hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 Fw; voldoende aannemelijk is geworden dat [appellante] de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden, onder controle heeft gekregen.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.210.023/01
Rekestnummer rechtbank : C/09/520445 / FT RK 16/2284
arrest van 16 mei 2017
inzake
[naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. A.W. van Luipen te Zeist.
Het geding
Bij verzoekschrift (met producties), ingekomen ter griffie van het hof op 21 februari 2017, heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 februari 2017, waarbij haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen. Zij verzoekt het hof het vonnis waarvan hoger beroep te vernietigen en haar alsnog toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. Bij brief van 3 mei 2017 is het proces-verbaal van de behandeling bij de rechtbank aan het hof toegezonden en bij brief van 8 mei 2017 is nog een productie overgelegd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 mei 2017. Verschenen is: [appellante] , bijgestaan door haar advocaat en vergezeld door haar moeder en een vriendin.
Beoordeling van het hoger beroep
1. [appellante] heeft op 24 oktober 2016 bij de rechtbank een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. Volgens de aan het hof overgelegde bijlage ex artikel 285 Faillissementswet (Fw) is sprake van een totale schuldenlast van € 60.653,33.
2. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen op grond van het oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat [appellante] ten aanzien van het ontstaan en/of onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest (artikel 288 lid 1 aanhef en onder b Fw).
3. De grieven en argumenten van [appellante] kunnen als volgt worden samengevat.
[appellante] heeft gesteld dat zij weliswaar op papier eigenaar van de schoenenwinkel en het restaurant was, maar dat beide ondernemingen werden gedreven door haar ex-partner. Haar ex-partner beheerde de financiën en de administratie en [appellante] wist langere tijd niet van de schulden die kennelijk ontstonden. De administratie die niet eerder tot haar beschikking stond heeft zij inmiddels bij de boekhouder opgehaald. Met de hulp van een derde heeft zij de jaarstukken voor 2013 kunnen opmaken.
Verder heeft [appellante] een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 Fw. Met het beëindigen van de relatie met haar ex-partner en het staken van de ondernemingsactiviteiten is de oorzaak van het onbetaald laten van vorderingen en het ontstaan van nieuwe schulden geheel weggenomen, aldus [appellante] . Verder zijn er sinds augustus 2014 geen nieuwe schulden meer ontstaan.
4. Het hof is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat niet kan worden beoordeeld of [appellante] ten aanzien van het ontstaan en/of onbetaald laten van haar schulden te goeder trouw is geweest, nu ook in hoger beroep de jaarstukken 2012 en 2014 van de door [appellante] gevoerde ondernemingen ontbreken en derhalve geen volledig inzicht in de bedrijfsvoering van de ondernemingen is verkregen. Het hof ziet in dit geval echter aanleiding voor toepassing van de hardheidsclausule. Voldoende aannemelijk is geworden dat [appellante] de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden, onder controle heeft gekregen. Daartoe wordt het volgende overwogen. Een aanzienlijk deel van de schuldenlast houdt verband met de door [appellante] gevoerde ondernemingen. [appellante] heeft haar ondernemingen in juli en augustus 2014 gestaakt. Sindsdien is [appellante] geen ondernemer meer en zijn er geen nieuwe schulden meer ontstaan. Verder is [appellante] thans niet meer samen met haar ex-partner, die, volgens [appellante] , de ondernemingen feitelijk heeft gedreven. [appellante] heeft op dit moment een stabiele leefsituatie. Zij woont bij haar moeder en heeft een parttime baan in de thuiszorg voor gemiddeld 20 uur per week.
[appellante] heeft zich verder saneringsgezind getoond door – hangende het geding in hoger beroep – alsnog een gedeelte van de administratie van de ondernemingen tot haar beschikking te krijgen en met de hulp van een derde jaarstukken over het jaar 2013 op te maken.
Gelet op het voorgaande is voldoende aannemelijk dat [appellante] zowel haar financiële als persoonlijke situatie onder controle heeft gekregen als bedoeld in artikel 288 lid 3 Fw.
5. Het hof acht derhalve het beroep op de hardheidsclausule geslaagd, hetgeen betekent dat [appellante] kan worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.
6. Het hof wijst er wel op dat voor een succesvolle afronding van de schuldsanering is vereist dat [appellante] alles in het werk zal stellen om een fulltime baan te vinden, de door de te benoemen bewindvoerder gegeven aanwijzingen stipt zal opvolgen en dat [appellante] ook overigens, gevraagd én ongevraagd, aan alle verplichtingen die de wettelijke regeling haar oplegt zal voldoen, bij gebreke waarvan de schuldsaneringsregeling tussentijds zal kunnen worden beëindigd dan wel aan het einde van de schuldsaneringsregeling haar de zogenaamde ‘schone lei’ zal kunnen worden onthouden.
7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bestreden vonnis dient te worden vernietigd en [appellante] dient te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.
Beslissing
Het hof:
– vernietigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 februari 2017;
– spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellante] uit;
– verwijst de zaak naar voornoemde rechtbank ter uitvoering van de schuldsaneringsregeling.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.W. van Baal, M.C.M. van Dijk en D. Aarts en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de oudste raadsheer.
Indien u vanwege het overlijden van een naaste een erfenis ontvangt, zult u – wanneer u in de WSNP zit – rekening moeten houden met diverse zaken. In deze blog geven wij aan hoe het zit.
U zult dit moeten melden, nu u richting de WSNP-bewindvoerder een 'spontane informatieplicht' heeft. Dit houdt in dat alle gebeurtenissen die te maken hebben met onder meer geld (inkomsten en uitgaven) moeten worden gemeld. Indien u vergeet de erfenis te melden, kunt u daarmee een schone lei op het spel zetten.
Indien u een erfenis ontvangt komt deze in principe ten goede aan de boedel. Dit betekent dat u de erfenis, wanneer u in de WSNP zit, niet mag houden en deze dus toekomt aan de schuldeisers.
Tijdens de looptijd van de WSNP bepaalt uw bewindvoerder of deze de erfenis accepteert of niet. U kunt dus niet zelfstandig hierover beslissingen nemen. Indien de erfenis positief zal zijn, zal de bewindvoerder deze over het algemeen accepteren (en de opbrengst laten overmaken op de boedelrekening). Wannee de erfenis negatief is (dus meer schulden dan geld), zal de bewindvoerder de erfenis over het algemeen weigeren. De bewindvoerder zal immers proberen te voorkomen dat er nieuwe schulden in de WSNP bijkomen.
Indien u meer geldt ontvangt dan dat u schulden heeft, kan contact worden opgenemen met de bewindvoerder en worden verzocht de WSNP eerder te laten eindigen. Dit is mogelijk nu de wet (art. 350 Fw) aangeeft dat een beeindiging van de WSNP geschiedt indien 'de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, zijn voldaan.' Indien er na aftrek van het salaris van de bewindvoerder nog geld over is, is dat voor u.
In deze blog behandelen wij weer een belangrijk onderwerp, dat velen aangaat: alimenatie betalen in de WSNP.
Ja, indien uit een vonnis volgt dat u kinderalimentatie moet betalen, moet u hiermee doorgaan. De alimentatie moet u dan in principe betalen uit het vrij te laten bedrag. Wanneer u de alimenatie niet betaalt, ontstaat een nieuwe schuld, met alle gevolgen van dien (waaronder een tussentijdse beëindiging van de WSNP, zonder schone lei).
Omdat u in de WSNP zit geldt als uitgangspunt dat u geen draagkracht meer heeft. Om die reden is het te adviseren (en zult u eigenlijk ook wel moeten) om een nihilstelling te vragen van de alimentatieplicht, waarbij wordt verzocht de kinderalimentatie en/of partneralimentatie met terugwerkende kracht op nihil (= laag) te stellen.
Onder omstandigheden is het mogelijk om de Rechter-Commissaris te verzoeken het Vrij te laten bedrag (VTLB) te verhogen. Dit verzoek kan de R-C (in uitzonderingsgevallen) inwilligen indien bijvoorbeeld duidelijk is dat beide ouders een dermate laag inkomen hebben dat er een ernstig tekort ontstaat om in de behoefte van de kinderen te kunnen voorzien.
WSNP-zaken.nl is een dienst van Blat advocaten. Bij Blat advocaten zijn advocaten werkzaam die voor u het alimentatie-verzoek kunnen indienen. Deze advocaten hebben zowel verstand van WSNP als van Personen- en familierecht (waaronder verzoeken tot alimentatiewijziging horen).
De advocaten van wsnp-zaken.nl krijgen veel verzoeken om in hoger beroep te komen tegen een uitspraak van de rechtbank. Schuldenaren willen immers alles op alles zetten om óf in de WSNP te komen, te blijven en uiteindelijk af te ronden met een schone lei.
WSNP-zaken.nl vindt dat iedereen geheel vrij moet zijn in zijn of haar keuze voor een WSNP-advocaat en doet dan ook niet mee aan dit soort praktijken. Wij vertrouwen erin dat kwaliteit loont en merken dat mensen ons vinden!
De wsnp-advocaten van wsnp-zaken.nl krijgen veel vragen of de sollicitatieplicht tijdens de WSNP en zien ook dat het vaak op dat punt niet goed loopt.
De hoofdregel binnen de WSNP is, dat u zich ten volle inspant om de boedel zoveel mogelijk te vullen. Het wordt om die reden belangrijk gevonden dat u een fulltime baan heeft (minimaal 36 uur per week).
Indien u geen fulltime baan heeft, zult u (behoudens uitzonderingen, zie hierna) moeten solliciteren. Dus ook indien u een baan heeft voor 20 uur, moet u proberen deze óf aan te vullen tot 36 uur of een nieuwe baan te vinden voor minimaal 36 uur.
U moet gemiddeld 4 keer per maand schriftelijk én gericht solliciteren (dus geen open sollicitaties) én ook solliciteren buiten uw eigen vakgebied. Daarnaast moet u zich ook inschrijven bij het UWV WERKbedrijf en daarnaast bij 3 á 4 uitzendbureaus. Vergeet ook niet dat u regelmatig kopieën van de sollicitatiebrieven moet sturen naar uw bewindvoerder;
Als u vindt dat u niet kunt solliciteren dan moet u om een ontheffing vragen (geen ontheffing = solliciteren).